Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/124525016.webp
zurückliegen
Die Zeit ihrer Jugend liegt lange zurück.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/61389443.webp
liegen
Die Kinder liegen zusammen im Gras.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
cms/verbs-webp/25599797.webp
verringern
Du sparst Geld, wenn du die Raumtemperatur verringerst.
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
cms/verbs-webp/67232565.webp
sich einigen
Die Nachbarn konnten sich bei der Farbe nicht einigen.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/116358232.webp
vorfallen
Etwas Schlimmes ist vorgefallen.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
cms/verbs-webp/112408678.webp
einladen
Wir laden euch zu unserer Silvesterparty ein.
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
cms/verbs-webp/83636642.webp
hauen
Sie haut den Ball über das Netz.
slaan
Ze slaat de bal over het net.
cms/verbs-webp/103719050.webp
entwickeln
Sie entwickeln eine neue Strategie.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
cms/verbs-webp/91442777.webp
auftreten
Mit diesem Fuß kann ich nicht auf den Boden auftreten.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
cms/verbs-webp/32180347.webp
auseinandernehmen
Unser Sohn nimmt alles auseinander!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/102397678.webp
publizieren
Werbung wird oft in Zeitungen publiziert.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
cms/verbs-webp/47969540.webp
erblinden
Der Mann mit den Abzeichen ist erblindet.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.