Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws
mėgautis
Ji mėgaujasi gyvenimu.
genieten
Ze geniet van het leven.
aptarti
Jie aptaria savo planus.
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
pramisti
Jis pramisė galimybę įmušti įvartį.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.
smagiai leisti laiką
Mums buvo labai smagu parke atrakcionų!
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
leisti
Depresijos neturėtų leisti.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
šnekėtis
Jis dažnai šnekučiuojasi su kaimynu.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
remti
Mes remiame mūsų vaiko kūrybiškumą.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
tikrinti
Dantistas tikrina paciento dantį.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
atrasti
Jūreiviai atrado naują žemę.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
stumti
Automobilis sustojo ir jį teko stumti.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
norėti
Vaikas nori eiti laukan.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.