Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/74119884.webp
atidaryti
Vaikas atidaro savo dovaną.
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/132030267.webp
vartoti
Ji vartoja gabalėlį pyrago.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.
cms/verbs-webp/80427816.webp
taisyti
Mokytojas taiso mokinių rašinius.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
cms/verbs-webp/113671812.webp
dalintis
Turime išmokti dalintis turtu.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
cms/verbs-webp/117490230.webp
užsisakyti
Ji užsakė sau pusryčius.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
cms/verbs-webp/859238.webp
mankštintis
Ji mankština neįprastą profesiją.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/112970425.webp
susierzinus
Ji susierzina, nes jis visada knarkia.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
cms/verbs-webp/85968175.webp
pažeisti
Avarijoje buvo pažeisti du automobiliai.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/80356596.webp
atsisveikinti
Moteris atsisveikina.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
cms/verbs-webp/120686188.webp
mokytis
Merginos mėgsta mokytis kartu.
studeren
De meisjes studeren graag samen.
cms/verbs-webp/125319888.webp
dengti
Ji dengia savo plaukus.
bedekken
Ze bedekt haar haar.
cms/verbs-webp/71883595.webp
ignoruoti
Vaikas ignoruoja savo motinos žodžius.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.