Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws
leisti priekin
Nieks nenori leisti jam eiti pirmyn prie prekybos centro kasos.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
pranešti
Ji praneša apie skandalą savo draugei.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
liesti
Ūkininkas liečia savo augalus.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
paaiškinti
Ji paaiškina jam, kaip veikia įrenginys.
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
ignoruoti
Vaikas ignoruoja savo motinos žodžius.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
padalinti
Jie tarpusavyje padalija namų darbus.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
parduoti
Prekybininkai parduoda daug prekių.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
atsidurti
Kaip mes atsidūrėme šioje situacijoje?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
skaičiuoti
Ji skaičiuoja monetas.
tellen
Ze telt de munten.
dirbti
Jis sunkiai dirbo dėl savo gerų pažymių.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
susitikti
Draugai susitiko prie bendro vakarienės stalo.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.