Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

capire
Non si può capire tutto sui computer.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.

fare colazione
Preferiamo fare colazione a letto.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

guidare
L’escursionista più esperto guida sempre.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.

andare
Dove è andato il lago che era qui?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?

cavalcare
Ai bambini piace cavalcare biciclette o monopattini.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.

attraversare
L’auto attraversa un albero.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.

ascoltare
I bambini amano ascoltare le sue storie.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

mangiare
Le galline mangiano i chicchi.
eten
De kippen eten de granen.

controllare
Il dentista controlla i denti.
controleren
De tandarts controleert de tanden.

limitare
Le recinzioni limitano la nostra libertà.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.

migliorare
Lei vuole migliorare la sua figura.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
