Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/96571673.webp
male
Han maler væggen hvid.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/105238413.webp
spare
Du kan spare penge på opvarmning.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
cms/verbs-webp/120368888.webp
fortælle
Hun fortalte mig en hemmelighed.
vertellen
Ze vertelde me een geheim.
cms/verbs-webp/40632289.webp
chatte
Eleverne bør ikke chatte i timen.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/35137215.webp
slå
Forældre bør ikke slå deres børn.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
cms/verbs-webp/95190323.webp
stemme
Man stemmer for eller imod en kandidat.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/112755134.webp
ringe
Hun kan kun ringe i sin frokostpause.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/26758664.webp
spare
Mine børn har sparet deres egne penge op.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
cms/verbs-webp/32312845.webp
udelukke
Gruppen udelukker ham.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.
cms/verbs-webp/55119061.webp
begynde at løbe
Atleten er ved at begynde at løbe.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
cms/verbs-webp/100011426.webp
påvirke
Lad dig ikke påvirke af andre!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
cms/verbs-webp/40946954.webp
sortere
Han kan lide at sortere sine frimærker.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.