Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/108295710.webp
stave
Børnene lærer at stave.
spellen
De kinderen leren spellen.
cms/verbs-webp/124545057.webp
lytte til
Børnene kan lide at lytte til hendes historier.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
cms/verbs-webp/104476632.webp
vaske op
Jeg kan ikke lide at vaske op.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
cms/verbs-webp/91930542.webp
stoppe
Politikvinden stopper bilen.
stoppen
De agente stopt de auto.
cms/verbs-webp/92145325.webp
kigge
Hun kigger gennem et hul.
kijken
Ze kijkt door een gat.
cms/verbs-webp/83776307.webp
flytte
Min nevø flytter.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
cms/verbs-webp/94796902.webp
finde tilbage
Jeg kan ikke finde tilbage.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/99592722.webp
danne
Vi danner et godt team sammen.
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/30314729.webp
stoppe
Jeg vil stoppe med at ryge fra nu af!
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
cms/verbs-webp/105504873.webp
ville forlade
Hun vil forlade sit hotel.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
cms/verbs-webp/75281875.webp
tage sig af
Vores pedel tager sig af snerydningen.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/118588204.webp
vente
Hun venter på bussen.
wachten
Ze wacht op de bus.