Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/51465029.webp
gå langsomt
Uret går et par minutter langsomt.
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
cms/verbs-webp/67880049.webp
slippe
Du må ikke slippe grebet!
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
cms/verbs-webp/102677982.webp
føle
Hun føler babyen i hendes mave.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
cms/verbs-webp/63935931.webp
vende
Hun vender kødet.
draaien
Ze draait het vlees.
cms/verbs-webp/106515783.webp
ødelægge
Tornadoen ødelægger mange huse.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/103232609.webp
udstille
Moderne kunst udstilles her.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
cms/verbs-webp/62175833.webp
opdage
Sømændene har opdaget et nyt land.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/99392849.webp
fjerne
Hvordan kan man fjerne en rødvinplet?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
cms/verbs-webp/111615154.webp
køre tilbage
Moderen kører datteren hjem igen.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/10206394.webp
udholde
Hun kan næsten ikke udholde smerten!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
cms/verbs-webp/73649332.webp
råbe
Hvis du vil høres, skal du råbe din besked højt.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
cms/verbs-webp/96628863.webp
spare
Pigen sparer sin lommepenge.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.