Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/85010406.webp
springe over
Atleten skal springe over forhindringen.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/67035590.webp
springe
Han sprang i vandet.
springen
Hij sprong in het water.
cms/verbs-webp/124053323.webp
sende
Han sender et brev.
sturen
Hij stuurt een brief.
cms/verbs-webp/47969540.webp
blive blind
Manden med mærkerne er blevet blind.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.
cms/verbs-webp/111615154.webp
køre tilbage
Moderen kører datteren hjem igen.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/109157162.webp
falde let
Surfing falder ham let.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
cms/verbs-webp/96668495.webp
trykke
Bøger og aviser bliver trykt.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
cms/verbs-webp/104167534.webp
eje
Jeg ejer en rød sportsvogn.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/108520089.webp
indeholde
Fisk, ost, og mælk indeholder meget protein.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
cms/verbs-webp/103910355.webp
sidde
Mange mennesker sidder i rummet.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/109542274.webp
lukke igennem
Skal flygtninge lukkes igennem ved grænserne?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/68779174.webp
repræsentere
Advokater repræsenterer deres klienter i retten.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.