Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

protestere
Folk protesterer mod uretfærdighed.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.

skære
Stoffet skæres til i størrelse.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

løbe hen imod
Pigen løber hen imod sin mor.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

lede
Den mest erfarne vandrer leder altid.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.

dække
Barnet dækker sine ører.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.

sove længe
De vil endelig sove længe en nat.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.

bør
Man bør drikke meget vand.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.

høste
Vi høstede meget vin.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.

dele
De deler husarbejdet mellem sig.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.

gå ind
Han går ind i hotelværelset.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.

springe rundt
Barnet springer glædeligt rundt.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
