Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens
efterlade
De efterlod ved et uheld deres barn på stationen.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
beholde
Du kan beholde pengene.
houden
Je mag het geld houden.
rapportere
Hun rapporterer skandalen til sin veninde.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
føde
Hun skal føde snart.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
producere
Vi producerer vores egen honning.
produceren
We produceren onze eigen honing.
ringe
Kan du høre klokken ringe?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
fjerne
Håndværkeren fjernede de gamle fliser.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
spare
Pigen sparer sin lommepenge.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
lukke igennem
Skal flygtninge lukkes igennem ved grænserne?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
sammenligne
De sammenligner deres tal.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
spise
Hønsene spiser kornet.
eten
De kippen eten de granen.