Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch
razmišljati
Uvijek mora razmišljati o njemu.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
zaustaviti
Taksiji su se zaustavili na stanici.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
zaboraviti
Ona ne želi zaboraviti prošlost.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
prevoziti
Bicikle prevozimo na krovu automobila.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
objasniti
Ona mu objašnjava kako uređaj radi.
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
primiti
On prima dobru penziju u starosti.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
kupiti
Oni žele kupiti kuću.
kopen
Ze willen een huis kopen.
zvati
Ona može zvati samo tokom pauze za ručak.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
sortirati
Još uvijek imam mnogo papira za sortiranje.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
okrenuti se
Morate okrenuti auto ovdje.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
voziti se
Automobili se voze u krugu.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.