Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

ubiti
Pazi, s tom sjekirom možeš nekoga ubiti!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!

jesti
Šta želimo jesti danas?
eten
Wat willen we vandaag eten?

zaštititi
Djecu treba zaštititi.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.

dobiti bolovanje
Mora dobiti bolovanje od doktora.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.

obogatiti
Začini obogaćuju našu hranu.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.

učiti
Djevojke vole učiti zajedno.
studeren
De meisjes studeren graag samen.

zaručiti se
Tajno su se zaručili!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!

putovati
On voli putovati i vidio je mnoge zemlje.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

uspjeti
Ovaj put nije uspjelo.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.

čuti
Ne mogu te čuti!
horen
Ik kan je niet horen!

voziti
Djeca vole voziti bicikle ili skutere.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
