Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

ćaskati
Često ćaska sa svojim susjedom.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

protestirati
Ljudi protestiraju protiv nepravde.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.

vidjeti
Bolje možete vidjeti s naočalama.
zien
Je kunt beter zien met een bril.

otkazati
Let je otkazan.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.

plakati
Dijete plače u kadi.
huilen
Het kind huilt in het bad.

povezati
Ovaj most povezuje dvije četvrti.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

podići
Helikopter podiže dva čovjeka.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

izgubiti se
Lako je izgubiti se u šumi.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.

držati govor
Politikar drži govor pred mnogim studentima.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

prevoziti
Kamion prevozi robu.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.

postojati
Dinosaurusi danas više ne postoje.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
