Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

bojiti
Želim bojiti svoj stan.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.

obavljati
Ona obavlja neuobičajeno zanimanje.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.

protestirati
Ljudi protestiraju protiv nepravde.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.

prevoziti
Bicikle prevozimo na krovu automobila.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.

imati na raspolaganju
Djeca imaju samo džeparac na raspolaganju.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.

predstaviti
On predstavlja svoju novu djevojku svojim roditeljima.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.

vratiti
Pas vraća igračku.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.

šetati
Obitelj šeta nedjeljom.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.

putovati
Volimo putovati kroz Europu.
reizen
We reizen graag door Europa.

dostaviti
Naša kćerka dostavlja novine za vrijeme praznika.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

odvojiti
Želim svaki mjesec odvojiti nešto novca za kasnije.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
