Woordenlijst

Leer werkwoorden – Bosnisch

cms/verbs-webp/21689310.webp
pozvati
Moj učitelj me često poziva.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
cms/verbs-webp/62788402.webp
podržati
Rado podržavamo vašu ideju.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
cms/verbs-webp/4706191.webp
vježbati
Žena vježba jogu.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
cms/verbs-webp/105224098.webp
potvrditi
Mogla je potvrditi dobre vijesti svom mužu.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
cms/verbs-webp/75001292.webp
krenuti
Kada se svjetlo promijenilo, automobili su krenuli.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
cms/verbs-webp/99455547.webp
prihvatiti
Neki ljudi ne žele prihvatiti istinu.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
cms/verbs-webp/119520659.webp
spomenuti
Koliko puta moram spomenuti ovu raspravu?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
cms/verbs-webp/78973375.webp
dobiti bolovanje
Mora dobiti bolovanje od doktora.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
cms/verbs-webp/121820740.webp
početi
Planinari su počeli rano ujutro.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
cms/verbs-webp/17624512.webp
naviknuti se
Djeca se moraju naviknuti na pranje zuba.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/107996282.webp
uputiti
Nastavnik se upućuje na primjer na ploči.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/101938684.webp
izvršiti
On izvršava popravku.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.