Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/98082968.webp
aŭskulti
Li aŭskultas ŝin.
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/18473806.webp
ricevi vicon
Bonvolu atendi, vi baldaŭ ricevos vian vicon!
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
cms/verbs-webp/10206394.webp
elteni
Ŝi apenaŭ povas elteni la doloron!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
cms/verbs-webp/98294156.webp
komerci
Homoj komercas uzitajn meblojn.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/51465029.webp
malantaŭi
La horloĝo malantaŭas kelkajn minutojn.
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
cms/verbs-webp/74916079.webp
alveni
Li alvenis ĝustatempe.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
cms/verbs-webp/67232565.webp
konsenti
La najbaroj ne povis konsenti pri la koloro.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/123380041.webp
okazi al
Ĉu io okazis al li en la labora akcidento?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
cms/verbs-webp/70624964.webp
amuziĝi
Ni tre amuziĝis en la parko de ludoj!
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
cms/verbs-webp/59552358.webp
mastrumi
Kiu mastrumas la monon en via familio?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
cms/verbs-webp/120900153.webp
eliri
La infanoj finfine volas eliri eksteren.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/118253410.webp
elspezi
Ŝi elspezis ĉiun sian monon.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.