Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch

govoriti loše
Kolege loše govore o njoj.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.

doručkovati
Radije doručkujemo u krevetu.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

izgubiti
Čekaj, izgubio si novčanik!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!

vratiti
Bumerang se vratio.
terugkomen
De boemerang kwam terug.

čekati
Ona čeka autobus.
wachten
Ze wacht op de bus.

gledati
Svi gledaju u svoje telefone.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.

proći
Srednji vijek je prošao.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

početi
Vojnici počinju.
beginnen
De soldaten beginnen.

prespavati
Žele konačno prespavati jednu noć.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.

pružiti
Ležaljke su pružene za turiste.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

izlaziti
Djevojke vole izlaziti zajedno.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
