Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch

povećati
Stanovništvo se znatno povećalo.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.

zabavljati se
Jako smo se zabavljali na sajmištu!
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!

boriti se
Vatrogasci se bore protiv vatre iz zraka.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.

igrati
Dijete radije igra samo.
spelen
Het kind speelt liever alleen.

udariti
Roditelji ne bi trebali udarati svoju djecu.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.

oduševiti
Gol oduševljava njemačke nogometne navijače.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.

voziti kući
Nakon kupovine, njih dvoje voze kući.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.

vratiti
Uređaj je neispravan; trgovac ga mora vratiti.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.

investirati
U što bismo trebali investirati svoj novac?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?

naviknuti se
Djeca se moraju naviknuti četkati zube.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.

objaviti
Oglasi se često objavljuju u novinama.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
