Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch

zvoniti
Zvono zvoni svaki dan.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

kasniti
Sat kasni nekoliko minuta.
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.

goniti
Kauboji goniti stoku s konjima.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.

izbjegavati
Ona izbjegava svog kolegu.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.

odbiti
Dijete odbija svoju hranu.
weigeren
Het kind weigert zijn eten.

pojaviti se
Ogromna riba se iznenada pojavila u vodi.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.

slikati
Auto se slika plavom bojom.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.

zauzeti se
Dvoje prijatelja uvijek želi zauzeti se jedno za drugo.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

visjeti
Ležaljka visi s stropa.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.

čistiti
Ona čisti kuhinju.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.

napustiti
Turisti napuštaju plažu u podne.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.
