Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hindi

पार करना
पानी बहुत उंचा था, ट्रक नहीं जा सका।
paar karana
paanee bahut uncha tha, trak nahin ja saka.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.

सरसराना
पत्तियाँ मेरे पैरों के नीचे सरसराती हैं।
sarasaraana
pattiyaan mere pairon ke neeche sarasaraatee hain.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.

बोलना
वह अपने दर्शकों से बोलता है।
bolana
vah apane darshakon se bolata hai.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.

मिलना
कभी-कभी वे सीढ़ियों में मिलते हैं।
milana
kabhee-kabhee ve seedhiyon mein milate hain.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.

पेंट करना
मैं अपना अपार्टमेंट पेंट करना चाहता हूँ।
pent karana
main apana apaartament pent karana chaahata hoon.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.

अलग करना
हमारा बेटा सब कुछ अलग कर देता है!
alag karana
hamaara beta sab kuchh alag kar deta hai!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!

रखना
तुम पैसे रख सकते हो।
rakhana
tum paise rakh sakate ho.
houden
Je mag het geld houden.

पूछना
वह उससे माफी पूछता है।
poochhana
vah usase maaphee poochhata hai.
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.

शुरू होना
बच्चों का स्कूल अभी शुरू हो रहा है।
shuroo hona
bachchon ka skool abhee shuroo ho raha hai.
beginnen
School begint net voor de kinderen.

छोड़ना
चाय में चीनी को छोड़ सकते हो।
chhodana
chaay mein cheenee ko chhod sakate ho.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.

खोलना
महोत्सव को आतिशबाजी के साथ खोला गया।
kholana
mahotsav ko aatishabaajee ke saath khola gaya.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
