Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/47062117.webp
se virar
Ela tem que se virar com pouco dinheiro.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/102397678.webp
publicar
Publicidade é frequentemente publicada em jornais.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
cms/verbs-webp/97593982.webp
preparar
Um delicioso café da manhã está sendo preparado!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
cms/verbs-webp/68212972.webp
pronunciar-se
Quem souber de algo pode se pronunciar na classe.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
cms/verbs-webp/84506870.webp
embebedar-se
Ele se embebeda quase todas as noites.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/110775013.webp
anotar
Ela quer anotar sua ideia de negócio.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
cms/verbs-webp/120254624.webp
liderar
Ele gosta de liderar uma equipe.
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/83636642.webp
bater
Ela bate a bola por cima da rede.
slaan
Ze slaat de bal over het net.
cms/verbs-webp/62788402.webp
endossar
Nós endossamos de bom grado sua ideia.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
cms/verbs-webp/97119641.webp
pintar
O carro está sendo pintado de azul.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
cms/verbs-webp/41918279.webp
fugir
Nosso filho quis fugir de casa.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
cms/verbs-webp/78973375.webp
obter um atestado
Ele precisa obter um atestado médico do doutor.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.