Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (BR)
criticar
O chefe critica o funcionário.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
remover
A escavadeira está removendo o solo.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
procurar
Eu procuro por cogumelos no outono.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
deixar aberto
Quem deixa as janelas abertas convida ladrões!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
responder
Ela respondeu com uma pergunta.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
levantar
O helicóptero levanta os dois homens.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
repetir
Meu papagaio pode repetir meu nome.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
pintar
Quero pintar meu apartamento.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
mudar-se
Meu sobrinho está se mudando.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
apresentar
Ele está apresentando sua nova namorada aos seus pais.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
chamar
O menino chama o mais alto que pode.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.