Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (BR)

oferecer
O que você está me oferecendo pelo meu peixe?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?

preparar
Um delicioso café da manhã está sendo preparado!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!

misturar
Vários ingredientes precisam ser misturados.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

esperar ansiosamente
As crianças sempre esperam ansiosamente pela neve.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

causar
Muitas pessoas rapidamente causam caos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.

imaginar
Ela imagina algo novo todos os dias.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.

agradecer
Ele agradeceu com flores.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.

cuidar
Nosso filho cuida muito bem do seu novo carro.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.

estar localizado
Uma pérola está localizada dentro da concha.
zich bevinden
Er bevindt zich een parel in de schelp.

passar por
Os médicos passam pelo paciente todos os dias.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.

provar
Isso prova muito bem!
smaken
Dit smaakt echt goed!
