Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/118567408.webp
think
Who do you think is stronger?
denken
Wie denk je dat sterker is?
cms/verbs-webp/91603141.webp
run away
Some kids run away from home.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
cms/verbs-webp/30793025.webp
show off
He likes to show off his money.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/118011740.webp
build
The children are building a tall tower.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
cms/verbs-webp/68841225.webp
understand
I can’t understand you!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/105934977.webp
generate
We generate electricity with wind and sunlight.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
cms/verbs-webp/86196611.webp
run over
Unfortunately, many animals are still run over by cars.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
cms/verbs-webp/91906251.webp
call
The boy calls as loud as he can.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/40129244.webp
get out
She gets out of the car.
uitgaan
Ze stapt uit de auto.
cms/verbs-webp/64904091.webp
pick up
We have to pick up all the apples.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/120762638.webp
tell
I have something important to tell you.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
cms/verbs-webp/129300323.webp
touch
The farmer touches his plants.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.