Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

persuade
She often has to persuade her daughter to eat.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.

quit
He quit his job.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.

transport
The truck transports the goods.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.

deliver
Our daughter delivers newspapers during the holidays.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

kick
Be careful, the horse can kick!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!

drive back
The mother drives the daughter back home.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.

agree
The neighbors couldn’t agree on the color.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.

read
I can’t read without glasses.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

kill
Be careful, you can kill someone with that axe!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!

support
We support our child’s creativity.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.

emphasize
You can emphasize your eyes well with makeup.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
