Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

end up
How did we end up in this situation?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?

chat
He often chats with his neighbor.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

miss
She missed an important appointment.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.

go
Where did the lake that was here go?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?

listen
He likes to listen to his pregnant wife’s belly.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

make progress
Snails only make slow progress.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.

take back
The device is defective; the retailer has to take it back.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.

save
You can save money on heating.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.

shout
If you want to be heard, you have to shout your message loudly.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.

sleep
The baby sleeps.
slapen
De baby slaapt.

forget
She’s forgotten his name now.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
