Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

discuss
They discuss their plans.
bespreken
Ze bespreken hun plannen.

imitate
The child imitates an airplane.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

repeat
Can you please repeat that?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?

tax
Companies are taxed in various ways.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.

explore
Humans want to explore Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.

fear
We fear that the person is seriously injured.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.

embrace
The mother embraces the baby’s little feet.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.

spend
She spent all her money.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.

complete
Can you complete the puzzle?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?

destroy
The tornado destroys many houses.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.

prefer
Many children prefer candy to healthy things.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
