Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

strekke ut
Han strekker armene sine vidt.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.

foretrekke
Mange barn foretrekker godteri fremfor sunne ting.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.

servere
Kokken serverer oss selv i dag.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.

ri
De rir så fort de kan.
rijden
Ze rijden zo snel als ze kunnen.

lytte
Han liker å lytte til den gravide konas mage.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

flytte
Nevøen min flytter.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.

oppsummere
Du må oppsummere hovedpunktene fra denne teksten.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.

kommandere
Han kommanderer hunden sin.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.

tilbringe
Hun tilbringer all sin fritid utendørs.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.

bestå
Studentene besto eksamen.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.

gjøre for
De vil gjøre noe for helsen sin.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
