Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/120086715.webp
fullføre
Kan du fullføre puslespillet?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
cms/verbs-webp/33564476.webp
levere
Pizzabudet leverer pizzaen.
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
cms/verbs-webp/93221279.webp
brenne
Det brenner en ild i peisen.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/91367368.webp
gå tur
Familien går tur på søndager.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
cms/verbs-webp/43100258.webp
møte
Noen ganger møtes de i trappa.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
cms/verbs-webp/121820740.webp
starte
Vandrerne startet tidlig om morgenen.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
cms/verbs-webp/104820474.webp
høres
Hennes stemme høres fantastisk ut.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
cms/verbs-webp/43483158.webp
reise med tog
Jeg vil reise dit med tog.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
cms/verbs-webp/96531863.webp
gå gjennom
Kan katten gå gjennom dette hullet?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
cms/verbs-webp/99951744.webp
mistenke
Han mistenker at det er kjæresten hans.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/79201834.webp
forbinde
Denne broen forbinder to nabolag.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/118765727.webp
belaste
Kontorarbeid belaster henne mye.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.