Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/61389443.webp
ligge
Barna ligger sammen i gresset.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
cms/verbs-webp/93697965.webp
kjøre rundt
Bilene kjører rundt i en sirkel.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
cms/verbs-webp/120515454.webp
mate
Barna mater hesten.
voeden
De kinderen voeden het paard.
cms/verbs-webp/1422019.webp
gjenta
Papegøyen min kan gjenta navnet mitt.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
cms/verbs-webp/79317407.webp
kommandere
Han kommanderer hunden sin.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
cms/verbs-webp/98294156.webp
handle
Folk handler med brukte møbler.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/27076371.webp
tilhøre
Min kone tilhører meg.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
cms/verbs-webp/99592722.webp
danne
Vi danner et godt lag sammen.
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/125884035.webp
overraske
Hun overrasket foreldrene med en gave.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/113253386.webp
fungere
Det fungerte ikke denne gangen.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
cms/verbs-webp/107407348.webp
reise rundt
Jeg har reist mye rundt i verden.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/93393807.webp
skje
Rare ting skjer i drømmer.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.