Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

ringe
Hun tok opp telefonen og ringte nummeret.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.

produsere
Vi produserer strøm med vind og sollys.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.

redusere
Jeg må definitivt redusere mine oppvarmingskostnader.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.

snu
Du må snu bilen her.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.

parkere
Bilene er parkert i undergrunnen.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

plukke
Hun plukket et eple.
plukken
Ze plukte een appel.

håpe
Mange håper på en bedre fremtid i Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

henge ned
Hengekøyen henger ned fra taket.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.

utøve
Hun utøver et uvanlig yrke.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.

tenke med
Du må tenke med i kortspill.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

trekke ut
Hvordan skal han trekke ut den store fisken?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
