Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/89635850.webp
ringe
Hun tok opp telefonen og ringte nummeret.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
cms/verbs-webp/105934977.webp
produsere
Vi produserer strøm med vind og sollys.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
cms/verbs-webp/89084239.webp
redusere
Jeg må definitivt redusere mine oppvarmingskostnader.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
cms/verbs-webp/100585293.webp
snu
Du må snu bilen her.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
cms/verbs-webp/99196480.webp
parkere
Bilene er parkert i undergrunnen.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
cms/verbs-webp/91254822.webp
plukke
Hun plukket et eple.
plukken
Ze plukte een appel.
cms/verbs-webp/104759694.webp
håpe
Mange håper på en bedre fremtid i Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/87142242.webp
henge ned
Hengekøyen henger ned fra taket.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/859238.webp
utøve
Hun utøver et uvanlig yrke.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/47225563.webp
tenke med
Du må tenke med i kortspill.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
cms/verbs-webp/120870752.webp
trekke ut
Hvordan skal han trekke ut den store fisken?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
cms/verbs-webp/79404404.webp
trenge
Jeg er tørst, jeg trenger vann!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!