Ordforråd

Lær verb – nederlandsk

cms/verbs-webp/100011426.webp
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
påvirke
La deg ikke påvirkes av andre!
cms/verbs-webp/49585460.webp
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
ende opp
Hvordan endte vi opp i denne situasjonen?
cms/verbs-webp/100634207.webp
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
forklare
Hun forklarer ham hvordan enheten fungerer.
cms/verbs-webp/44159270.webp
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
returnere
Læreren returnerer oppgavene til studentene.
cms/verbs-webp/108218979.webp
moeten
Hij moet hier uitstappen.
måtte
Han må gå av her.
cms/verbs-webp/117491447.webp
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
avhenge av
Han er blind og avhenger av ekstern hjelp.
cms/verbs-webp/108295710.webp
spellen
De kinderen leren spellen.
stave
Barna lærer å stave.
cms/verbs-webp/101765009.webp
begeleiden
De hond begeleidt hen.
følge
Hunden følger dem.
cms/verbs-webp/5135607.webp
verhuizen
De buurman verhuist.
flytte ut
Naboen flytter ut.
cms/verbs-webp/122632517.webp
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
gå galt
Alt går galt i dag!
cms/verbs-webp/118064351.webp
vermijden
Hij moet noten vermijden.
unngå
Han må unngå nøtter.
cms/verbs-webp/101158501.webp
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
takke
Han takket henne med blomster.