Ordforråd

Lær verb – nederlandsk

cms/verbs-webp/103232609.webp
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
stille ut
Moderne kunst blir stilt ut her.
cms/verbs-webp/104476632.webp
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
vaske opp
Jeg liker ikke å vaske opp.
cms/verbs-webp/118026524.webp
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.
motta
Jeg kan motta veldig raskt internett.
cms/verbs-webp/67880049.webp
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
slippe
Du må ikke slippe grepet!
cms/verbs-webp/96710497.webp
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
overgå
Hvaler overgår alle dyr i vekt.
cms/verbs-webp/116610655.webp
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
bygge
Når ble Den kinesiske mur bygget?
cms/verbs-webp/49853662.webp
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
skrive over
Kunstnerne har skrevet over hele veggen.
cms/verbs-webp/120220195.webp
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
selge
Handlerne selger mange varer.
cms/verbs-webp/96571673.webp
schilderen
Hij schildert de muur wit.
male
Han maler veggen hvit.
cms/verbs-webp/118596482.webp
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
lete
Jeg leter etter sopp om høsten.
cms/verbs-webp/121670222.webp
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
følge
Kyllingene følger alltid moren sin.
cms/verbs-webp/89635850.webp
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
ringe
Hun tok opp telefonen og ringte nummeret.