Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/120624757.webp
Han liker å gå i skogen.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
cms/verbs-webp/96571673.webp
male
Han maler veggen hvit.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/101630613.webp
søke
Tyven søker gjennom huset.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/10206394.webp
tåle
Hun kan knapt tåle smerten!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
cms/verbs-webp/105875674.webp
sparke
I kampsport må du kunne sparke godt.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/79046155.webp
gjenta
Kan du gjenta det, vær så snill?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
cms/verbs-webp/100466065.webp
utelate
Du kan utelate sukkeret i teen.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
cms/verbs-webp/100565199.webp
spise frokost
Vi foretrekker å spise frokost i senga.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
cms/verbs-webp/96710497.webp
overgå
Hvaler overgår alle dyr i vekt.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
cms/verbs-webp/95625133.webp
elske
Hun elsker katten sin veldig mye.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
cms/verbs-webp/120282615.webp
investere
Hva skal vi investere pengene våre i?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
cms/verbs-webp/41935716.webp
gå seg vill
Det er lett å gå seg vill i skogen.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.