Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors
svare
Hun svarte med et spørsmål.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
vike
Mange gamle hus må vike for de nye.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
overtale
Hun må ofte overtale datteren sin til å spise.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
trykke
Bøker og aviser blir trykt.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
dechiffrere
Han dechifrerer småskriften med et forstørrelsesglass.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
vekke
Vekkerklokken vekker henne kl. 10.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
skyve
De skyver mannen ut i vannet.
duwen
Ze duwen de man het water in.
svinge
Du kan svinge til venstre.
draaien
Je mag naar links draaien.
forårsake
Sukker forårsaker mange sykdommer.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.
dekke
Vannliljene dekker vannet.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
plukke opp
Vi må plukke opp alle eplene.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.