Woordenlijst

Leer werkwoorden – Slovaaks

cms/verbs-webp/107996282.webp
odkazovať
Učiteľ odkazuje na príklad na tabuli.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/116610655.webp
stavať
Kedy bola postavená Veľká čínska múr?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
cms/verbs-webp/96586059.webp
prepustiť
Šéf ho prepustil.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/88615590.webp
opísať
Ako možno opísať farby?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
cms/verbs-webp/121670222.webp
sledovať
Kurčatká vždy sledujú svoju matku.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/111063120.webp
spoznať
Cudzie psy sa chcú navzájom spoznať.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
cms/verbs-webp/26758664.webp
ušetriť
Moje deti si ušetrili vlastné peniaze.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
cms/verbs-webp/32180347.webp
rozbaliť
Náš syn všetko rozbali!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/91906251.webp
volať
Chlapec volá, ako len môže.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/120200094.webp
miešať
Môžeš si zmiešať zdravý šalát so zeleninou.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
cms/verbs-webp/17624512.webp
zvyknúť si
Deti si musia zvyknúť čistiť si zuby.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/118549726.webp
kontrolovať
Zubár kontroluje zuby.
controleren
De tandarts controleert de tanden.