Woordenlijst
Leer werkwoorden – Slovaaks

odkazovať
Učiteľ odkazuje na príklad na tabuli.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.

stavať
Kedy bola postavená Veľká čínska múr?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?

prepustiť
Šéf ho prepustil.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.

opísať
Ako možno opísať farby?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

sledovať
Kurčatká vždy sledujú svoju matku.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

spoznať
Cudzie psy sa chcú navzájom spoznať.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

ušetriť
Moje deti si ušetrili vlastné peniaze.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.

rozbaliť
Náš syn všetko rozbali!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!

volať
Chlapec volá, ako len môže.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

miešať
Môžeš si zmiešať zdravý šalát so zeleninou.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

zvyknúť si
Deti si musia zvyknúť čistiť si zuby.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
