Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/67624732.webp
befürchten
Wir befürchten, dass die Person schwer verletzt ist.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
cms/verbs-webp/64053926.webp
überwinden
Die Sportler überwinden den Wasserfall.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/62175833.webp
entdecken
Die Seefahrer haben ein neues Land entdeckt.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/92266224.webp
ausschalten
Sie schaltet den Strom aus.
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.
cms/verbs-webp/105854154.webp
begrenzen
Zäune begrenzen unsere Freiheit.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/66441956.webp
aufschreiben
Du musst dir das Passwort aufschreiben!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
cms/verbs-webp/110045269.webp
absolvieren
Jeden Tag absolviert er seine Strecke beim Jogging.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
cms/verbs-webp/90539620.webp
vergehen
Die Zeit vergeht manchmal langsam.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
cms/verbs-webp/115172580.webp
beweisen
Er will eine mathematische Formel beweisen.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
cms/verbs-webp/94312776.webp
verschenken
Sie verschenkt ihr Herz.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
cms/verbs-webp/89869215.webp
kicken
Sie kicken gern, aber nur beim Tischfußball.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
cms/verbs-webp/121180353.webp
verlieren
Moment, Sie haben Ihren Geldbeutel verloren!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!