Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits
befürchten
Wir befürchten, dass die Person schwer verletzt ist.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
überwinden
Die Sportler überwinden den Wasserfall.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
entdecken
Die Seefahrer haben ein neues Land entdeckt.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
ausschalten
Sie schaltet den Strom aus.
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.
begrenzen
Zäune begrenzen unsere Freiheit.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
aufschreiben
Du musst dir das Passwort aufschreiben!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
absolvieren
Jeden Tag absolviert er seine Strecke beim Jogging.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
vergehen
Die Zeit vergeht manchmal langsam.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
beweisen
Er will eine mathematische Formel beweisen.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
verschenken
Sie verschenkt ihr Herz.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
kicken
Sie kicken gern, aber nur beim Tischfußball.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.