Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/110401854.webp
trouver un logement
Nous avons trouvé un logement dans un hôtel bon marché.
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.
cms/verbs-webp/71883595.webp
ignorer
L’enfant ignore les paroles de sa mère.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
cms/verbs-webp/111063120.webp
connaître
Des chiens étrangers veulent se connaître.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
cms/verbs-webp/75001292.webp
démarrer
Quand le feu est passé au vert, les voitures ont démarré.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
cms/verbs-webp/86215362.webp
envoyer
Cette entreprise envoie des marchandises dans le monde entier.
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.
cms/verbs-webp/79582356.webp
déchiffrer
Il déchiffre les petits caractères avec une loupe.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
cms/verbs-webp/112755134.webp
appeler
Elle ne peut appeler que pendant sa pause déjeuner.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/84365550.webp
transporter
Le camion transporte les marchandises.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
cms/verbs-webp/123519156.webp
passer
Elle passe tout son temps libre dehors.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/59250506.webp
offrir
Elle a offert d’arroser les fleurs.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
cms/verbs-webp/46385710.webp
accepter
Les cartes de crédit sont acceptées ici.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
cms/verbs-webp/110347738.webp
ravir
Le but ravit les fans de football allemands.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.