Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/115520617.webp
renverser
Un cycliste a été renversé par une voiture.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/101938684.webp
effectuer
Il effectue la réparation.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/101945694.webp
faire la grasse matinée
Ils veulent enfin faire la grasse matinée pour une nuit.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/43956783.webp
s’enfuir
Notre chat s’est enfui.
weglopen
Onze kat is weggelopen.
cms/verbs-webp/77572541.webp
retirer
L’artisan a retiré les anciens carreaux.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
cms/verbs-webp/49374196.webp
licencier
Mon patron m’a licencié.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
cms/verbs-webp/88597759.webp
appuyer
Il appuie sur le bouton.
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/130770778.webp
voyager
Il aime voyager et a vu de nombreux pays.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
cms/verbs-webp/83636642.webp
frapper
Elle frappe la balle par-dessus le filet.
slaan
Ze slaat de bal over het net.
cms/verbs-webp/94909729.webp
attendre
Nous devons encore attendre un mois.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/23258706.webp
hisser
L’hélicoptère hisse les deux hommes.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/96668495.webp
imprimer
Les livres et les journaux sont imprimés.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.