Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans
renverser
Un cycliste a été renversé par une voiture.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
effectuer
Il effectue la réparation.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
faire la grasse matinée
Ils veulent enfin faire la grasse matinée pour une nuit.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
s’enfuir
Notre chat s’est enfui.
weglopen
Onze kat is weggelopen.
retirer
L’artisan a retiré les anciens carreaux.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
licencier
Mon patron m’a licencié.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
appuyer
Il appuie sur le bouton.
drukken
Hij drukt op de knop.
voyager
Il aime voyager et a vu de nombreux pays.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
frapper
Elle frappe la balle par-dessus le filet.
slaan
Ze slaat de bal over het net.
attendre
Nous devons encore attendre un mois.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
hisser
L’hélicoptère hisse les deux hommes.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.