Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

send
I am sending you a letter.
sturen
Ik stuur je een brief.

thank
I thank you very much for it!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!

push
The nurse pushes the patient in a wheelchair.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

pull
He pulls the sled.
trekken
Hij trekt de slee.

push
They push the man into the water.
duwen
Ze duwen de man het water in.

cut
The hairstylist cuts her hair.
knippen
De kapper knipt haar haar.

check
The dentist checks the patient’s dentition.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

enter
He enters the hotel room.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.

become
They have become a good team.
worden
Ze zijn een goed team geworden.

protest
People protest against injustice.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.

strengthen
Gymnastics strengthens the muscles.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
