Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/91930542.webp
stop
The policewoman stops the car.
stoppen
De agente stopt de auto.
cms/verbs-webp/123211541.webp
snow
It snowed a lot today.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
cms/verbs-webp/123786066.webp
drink
She drinks tea.
drinken
Ze drinkt thee.
cms/verbs-webp/113671812.webp
share
We need to learn to share our wealth.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
cms/verbs-webp/117490230.webp
order
She orders breakfast for herself.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
cms/verbs-webp/115291399.webp
want
He wants too much!
willen
Hij wil te veel!
cms/verbs-webp/18316732.webp
drive through
The car drives through a tree.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/74119884.webp
open
The child is opening his gift.
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/104759694.webp
hope
Many hope for a better future in Europe.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/88597759.webp
press
He presses the button.
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/129235808.webp
listen
He likes to listen to his pregnant wife’s belly.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
cms/verbs-webp/30314729.webp
quit
I want to quit smoking starting now!
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!