Woordenlijst
Leer werkwoorden – Arabisch

عرف
الأطفال فضوليون جدًا ويعرفون الكثير بالفعل.
euraf
al‘atfal fuduliuwn jdan wayaerifun alkathir bialfieli.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.

تقاوم
وحدة الإطفاء تقاوم الحريق من الجو.
tuqawim
wahdat al‘iitfa‘ tuqawim alhariq min aljaw.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.

يريد أن يعطي
الأب يريد أن يعطي ابنه بعض الأموال الإضافية.
yurid ‘an yueti
al‘ab yurid ‘an yueti aibnah baed al‘amwal al‘iidafiati.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.

ينتقل
ابن أخي ينتقل.
yantaqil
abn ‘akhi yantaqilu.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.

يقيد
هل يجب تقييد التجارة؟
yuqayid
hal yajib taqyid altijarati?
beperken
Moet handel worden beperkt?

شارك
نحن بحاجة لتعلم كيفية مشاركة ثروتنا.
sharik
nahn bihajat litaealum kayfiat musharakat thuruatna.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.

حدد
التاريخ يتم تحديده.
hadad
altaarikh yatimu tahdiduhu.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.

بدأ
بدأ المتسلقون في وقت مبكر من الصباح.
bada
bada almutasaliqun fi waqt mubakir min alsabahi.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.

تتدلى
الحماقة تتدلى من السقف.
tatadalaa
alhamaqat tatadalaa min alsuqufu.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.

تطلب
حفيدتي تطلب مني الكثير.
tatlub
hafidati tatlub miniy alkathira.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

موقوفة
السيارات موقوفة في المرآب السفلي.
mawqufat
alsayaarat mawqufat fi almurab alsufli.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
