Woordenlijst
Leer werkwoorden – Arabisch

يجدد
يريد الرسام تجديد لون الحائط.
yujadid
yurid alrasaam tajdid lawn alhayiti.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.

يحترق
النار ستحترق الكثير من الغابة.
yahtariq
alnaar satahtariq alkathir min alghabati.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

موقوفة
السيارات موقوفة في المرآب السفلي.
mawqufat
alsayaarat mawqufat fi almurab alsufli.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

يخرجن
يحب الفتيات الخروج معًا.
yakhrijn
yuhibu alfatayat alkhuruj mean.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.

تستمتع
هي تستمتع بالحياة.
tastamtie
hi tastamtie bialhayati.
genieten
Ze geniet van het leven.

رن
من الذي رن الجرس الباب؟
rana
man aladhi ran aljars albaba?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?

يجب أن نلتقط
يجب أن نلتقط جميع التفاح.
yajib ‘an naltaqit
yajib ‘an naltaqit jamie altafahu.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.

يمتلك للتصرف
الأطفال لديهم فقط المال الجيبي للتصرف.
yamtalik liltasaruf
al‘atfal ladayhim faqat almal aljaybia liltasarufi.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.

يفحص
هو يفحص من يعيش هناك.
yafhas
hu yafhas man yaeish hunaki.
controleren
Hij controleert wie daar woont.

يدفعون
يدفعون الرجل إلى الماء.
yadfaeun
yadfaeun alrajul ‘iilaa alma‘i.
duwen
Ze duwen de man het water in.

قلب
تقلب اللحم.
qalb
taqalib alluhami.
draaien
Ze draait het vlees.
