Woordenlijst

Leer werkwoorden – Catalaans

cms/verbs-webp/123237946.webp
passar
Aquí ha passat un accident.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
cms/verbs-webp/125116470.webp
confiar
Tots confiem els uns en els altres.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/115373990.webp
aparèixer
Un peix enorme va aparèixer de sobte a l’aigua.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/87142242.webp
penjar
L’hamaca penga del sostre.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/100298227.webp
abraçar
Ell abraça el seu vell pare.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/35137215.webp
pegar
Els pares no haurien de pegar als seus fills.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
cms/verbs-webp/67095816.webp
conviure
Els dos planejen conviure aviat.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/120254624.webp
dirigir
A ell li agrada dirigir un equip.
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/89869215.webp
xutar
A ells els agrada xutar, però només en el futbolí.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
cms/verbs-webp/85623875.webp
estudiar
Hi ha moltes dones estudiant a la meva universitat.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/95625133.webp
estimar
Ella estima molt el seu gat.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
cms/verbs-webp/121180353.webp
perdre
Espera, has perdut la teva cartera!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!