Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

practicar
La dona practica ioga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.

pensar
Ella sempre ha de pensar en ell.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.

muntar
Als nens els agrada muntar en bicicletes o patinets.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.

necessitar
Tinc set, necessito aigua!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!

connectar
Aquest pont connecta dos barris.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

començar
Els soldats estan començant.
beginnen
De soldaten beginnen.

lliurar
Ell lliura pizzes a domicili.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.

signar
Ell va signar el contracte.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.

comprometre’s
S’han compromès en secret!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!

utilitzar
Fins i tot els nens petits utilitzen tauletes.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

arreglar-se
Ha d’arreglar-se amb poc diners.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
