Woordenlijst
Leer werkwoorden – Lets

izsaukt
Mana skolotāja mani bieži izsauc.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.

pabeigt
Vai tu vari pabeigt puzli?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?

krāsot
Es tev uzkrāsoju skaistu gleznu!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!

apturēt
Sieviete aptur automašīnu.
stoppen
De vrouw stopt een auto.

izvēlēties
Grūti izvēlēties to pareizo.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.

mainīt
Daudz kas ir mainījies klimata pārmaiņu dēļ.
veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.

atvadīties
Sieviete atvadās.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.

čalot
Lapas čalo zem manām kājām.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.

ierasties
Lidmašīna ieradās laikā.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.

pārliecināt
Viņai bieži ir jāpārliecina meita ēst.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.

gribēt iziet
Viņa grib iziet no viesnīcas.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
