Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (BR)
reportar-se
Todos a bordo se reportam ao capitão.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
ordenar
Ainda tenho muitos papéis para ordenar.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
acompanhar
O cachorro os acompanha.
begeleiden
De hond begeleidt hen.
proteger
A mãe protege seu filho.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
ver
Você pode ver melhor com óculos.
zien
Je kunt beter zien met een bril.
comandar
Ele comanda seu cachorro.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
conduzir
Os carros conduzem em círculo.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
pendurar
Ambos estão pendurados em um galho.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
desligar
Ela desliga a eletricidade.
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.
cortar
As formas precisam ser recortadas.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
confiar
Todos nós confiamos uns nos outros.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.