Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/109099922.webp
minde
Computeren minder mig om mine aftaler.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/118253410.webp
bruge
Hun brugte alle sine penge.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/106203954.webp
bruge
Vi bruger gasmasker i ilden.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
cms/verbs-webp/65915168.webp
rasle
Bladene rasler under mine fødder.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/71260439.webp
skrive til
Han skrev til mig sidste uge.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
cms/verbs-webp/101158501.webp
takke
Han takkede hende med blomster.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/109766229.webp
føle
Han føler sig ofte alene.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
cms/verbs-webp/73488967.webp
undersøge
Blodprøver undersøges i dette laboratorium.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
cms/verbs-webp/109542274.webp
lukke igennem
Skal flygtninge lukkes igennem ved grænserne?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/110347738.webp
glæde
Målet glæder de tyske fodboldfans.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
cms/verbs-webp/125319888.webp
dække
Hun dækker sit hår.
bedekken
Ze bedekt haar haar.
cms/verbs-webp/49853662.webp
skrive overalt
Kunstnerne har skrevet over hele væggen.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.