Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/107996282.webp
henvise
Læreren henviser til eksemplet på tavlen.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/23258706.webp
trække op
Helikopteren trækker de to mænd op.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/87317037.webp
lege
Barnet foretrækker at lege alene.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/118003321.webp
besøge
Hun besøger Paris.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
cms/verbs-webp/93697965.webp
køre rundt
Bilerne kører rundt i en cirkel.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
cms/verbs-webp/79201834.webp
forbinde
Denne bro forbinder to kvarterer.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/99196480.webp
parkere
Bilerne er parkeret i parkeringskælderen.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
cms/verbs-webp/112444566.webp
tale med
Nogen bør tale med ham; han er så ensom.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/34567067.webp
søge efter
Politiet søger efter gerningsmanden.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
cms/verbs-webp/93947253.webp
Mange mennesker dør i film.
sterven
Veel mensen sterven in films.
cms/verbs-webp/106997420.webp
efterlade uberørt
Naturen blev efterladt uberørt.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
cms/verbs-webp/90773403.webp
følge
Min hund følger mig, når jeg jogger.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.