Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

minde
Computeren minder mig om mine aftaler.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.

bruge
Hun brugte alle sine penge.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.

bruge
Vi bruger gasmasker i ilden.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.

rasle
Bladene rasler under mine fødder.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.

skrive til
Han skrev til mig sidste uge.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.

takke
Han takkede hende med blomster.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.

føle
Han føler sig ofte alene.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

undersøge
Blodprøver undersøges i dette laboratorium.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.

lukke igennem
Skal flygtninge lukkes igennem ved grænserne?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

glæde
Målet glæder de tyske fodboldfans.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.

dække
Hun dækker sit hår.
bedekken
Ze bedekt haar haar.
