Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/111160283.webp
forestille sig
Hun forestiller sig noget nyt hver dag.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
cms/verbs-webp/82845015.webp
rapportere til
Alle ombord rapporterer til kaptajnen.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
cms/verbs-webp/128159501.webp
blande
Forskellige ingredienser skal blandes.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/106682030.webp
genfinde
Jeg kunne ikke finde mit pas efter flytningen.
terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.
cms/verbs-webp/78309507.webp
klippe ud
Figurerne skal klippes ud.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
cms/verbs-webp/115847180.webp
hjælpe
Alle hjælper med at sætte teltet op.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
cms/verbs-webp/85860114.webp
gå videre
Du kan ikke gå videre herfra.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/117890903.webp
svare
Hun svarer altid først.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/101890902.webp
producere
Vi producerer vores egen honning.
produceren
We produceren onze eigen honing.
cms/verbs-webp/98060831.webp
udgive
Forlæggeren udgiver disse magasiner.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
cms/verbs-webp/17624512.webp
vænne sig til
Børn skal vænne sig til at børste tænder.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/127554899.webp
foretrække
Vores datter læser ikke bøger; hun foretrækker sin telefon.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.