Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

henvise
Læreren henviser til eksemplet på tavlen.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.

trække op
Helikopteren trækker de to mænd op.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

lege
Barnet foretrækker at lege alene.
spelen
Het kind speelt liever alleen.

besøge
Hun besøger Paris.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.

køre rundt
Bilerne kører rundt i en cirkel.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.

forbinde
Denne bro forbinder to kvarterer.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

parkere
Bilerne er parkeret i parkeringskælderen.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

tale med
Nogen bør tale med ham; han er så ensom.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

søge efter
Politiet søger efter gerningsmanden.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.

dø
Mange mennesker dør i film.
sterven
Veel mensen sterven in films.

efterlade uberørt
Naturen blev efterladt uberørt.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
