Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

savne
Jeg vil savne dig så meget!
missen
Ik zal je zo erg missen!

dræbe
Jeg vil dræbe fluen!
doden
Ik zal de vlieg doden!

blive fuld
Han bliver fuld næsten hver aften.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.

få tur
Vent venligst, du får snart din tur!
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!

følge
Kyllingerne følger altid deres mor.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

spise morgenmad
Vi foretrækker at spise morgenmad i sengen.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

vise
Jeg kan vise et visum i mit pas.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

indeholde
Fisk, ost, og mælk indeholder meget protein.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.

sparke
I kampsport skal man kunne sparke godt.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.

passere
De to passerer hinanden.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.

tage fra hinanden
Vores søn tager alt fra hinanden!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
