Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/92612369.webp
parkere
Cyklerne er parkeret foran huset.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/101945694.webp
sove længe
De vil endelig sove længe en nat.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/61826744.webp
skabe
Hvem skabte Jorden?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/119913596.webp
give
Faderen vil give sin søn lidt ekstra penge.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
cms/verbs-webp/8482344.webp
kysse
Han kysser babyen.
kussen
Hij kust de baby.
cms/verbs-webp/68841225.webp
forstå
Jeg kan ikke forstå dig!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/124320643.webp
finde svært
Begge finder det svært at sige farvel.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
cms/verbs-webp/40094762.webp
vække
Vækkeuret vækker hende kl. 10.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/113248427.webp
vinde
Han prøver at vinde i skak.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
cms/verbs-webp/120900153.webp
gå ud
Børnene vil endelig gå udenfor.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/124274060.webp
efterlade
Hun efterlod mig en skive pizza.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
cms/verbs-webp/104818122.webp
reparere
Han ville reparere kablet.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.