Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/120801514.webp
savne
Jeg vil savne dig så meget!
missen
Ik zal je zo erg missen!
cms/verbs-webp/45022787.webp
dræbe
Jeg vil dræbe fluen!
doden
Ik zal de vlieg doden!
cms/verbs-webp/84506870.webp
blive fuld
Han bliver fuld næsten hver aften.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/18473806.webp
få tur
Vent venligst, du får snart din tur!
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
cms/verbs-webp/121670222.webp
følge
Kyllingerne følger altid deres mor.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/100565199.webp
spise morgenmad
Vi foretrækker at spise morgenmad i sengen.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
cms/verbs-webp/102823465.webp
vise
Jeg kan vise et visum i mit pas.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
cms/verbs-webp/108520089.webp
indeholde
Fisk, ost, og mælk indeholder meget protein.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
cms/verbs-webp/105875674.webp
sparke
I kampsport skal man kunne sparke godt.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/35071619.webp
passere
De to passerer hinanden.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/32180347.webp
tage fra hinanden
Vores søn tager alt fra hinanden!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/100585293.webp
vende rundt
Du skal vende bilen her.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.