Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws
סוגרת
היא סוגרת את הוילונות.
svgrt
hya svgrt at hvylvnvt.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
להיפגש
לפעמים הם מפגשים אחד את השני במדרגות.
lhypgsh
lp’emym hm mpgshym ahd at hshny bmdrgvt.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
הלך
הקבוצה הלכה על הגשר.
hlk
hqbvtsh hlkh ’el hgshr.
wandelen
De groep wandelde over een brug.
לסחוט
היא סוחטת את הלימון.
lshvt
hya svhtt at hlymvn.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
נשק
הוא מנשק את התינוק.
nshq
hva mnshq at htynvq.
kussen
Hij kust de baby.
עבד
האופנוע שבור; הוא כבר לא עובד.
’ebd
havpnv’e shbvr; hva kbr la ’evbd.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
מענה
התלמידה מענה על השאלה.
m’enh
htlmydh m’enh ’el hshalh.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
לדבר רע
הכיתה מדברת רע עליה.
ldbr r’e
hkyth mdbrt r’e ’elyh.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
קטפנו
קטפנו הרבה יין.
qtpnv
qtpnv hrbh yyn.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
אני לא מעז
אני לא מעז לקפוץ למים.
any la m’ez
any la m’ez lqpvts lmym.
durven
Ik durf niet in het water te springen.
מוביל
הוא מוביל את הילדה בידו.
mvbyl
hva mvbyl at hyldh bydv.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.