‫אוצר מילים‬

למד פעלים – הולנדית

cms/verbs-webp/46998479.webp
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
מדונים
הם מדונים בתוכניותיהם.
cms/verbs-webp/101158501.webp
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
להודות
הוא הודה לה בפרחים.
cms/verbs-webp/101938684.webp
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
בוצע
הוא בוצע את התיקון.
cms/verbs-webp/54608740.webp
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
להוציא
עליך להוציא את העשבים המזיקים.
cms/verbs-webp/85871651.webp
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
להצטרך
אני צריך חופשה באופן דחוף; אני חייב ללכת!
cms/verbs-webp/33463741.webp
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
לפתוח
אתה יכול לפתוח לי את הפחית בבקשה?
cms/verbs-webp/28581084.webp
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
תלוי
אגמונים תלויים מהגג.
cms/verbs-webp/83636642.webp
slaan
Ze slaat de bal over het net.
מכה
היא מכה את הכדור מעבר לרשת.
cms/verbs-webp/21689310.webp
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
מזמין
המורה שלי מזמין אותי לעיתים קרובות.
cms/verbs-webp/33564476.webp
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
מוסיף
משלוח הפיצה מוסיף את הפיצה.
cms/verbs-webp/73880931.webp
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
מנקה
העובד מנקה את החלון.
cms/verbs-webp/117953809.webp
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
לסבול
היא לא יכולה לסבול את השירה.