אוצר מילים
למד פעלים – הולנדית
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
הלך
הוא אוהב להלך ביער.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
קיבל
כרטיסי אשראי מתקבלים כאן.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
להתקדם
השבלולים מתקדמים באיטיות בלבד.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
להגביל
במהלך דיאטה, צריך להגביל את כמות המזון.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
לשכנע
היא לעיתים קרובות צריכה לשכנע את בתה לאכול.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
לאהוב
היא אוהבת את החתול שלה מאוד.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
מחלק
הם מחלקים את עבודות הבית ביניהם.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
להקדיש תשומת לב
צריך להקדיש תשומת לב לשלטי הדרך.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
להציע
היא הציעה להשקות את הפרחים.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
להמשיך
אתה לא יכול להמשיך יותר מכאן.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
מרגישה
האם מרגישה המון אהבה לילד שלה.