‫אוצר מילים‬

למד פעלים – הולנדית

cms/verbs-webp/113253386.webp
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
הסתדר
הפעם זה לא הסתדר.
cms/verbs-webp/55128549.webp
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
לזרוק
הוא זורק את הכדור לסל.
cms/verbs-webp/101158501.webp
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
להודות
הוא הודה לה בפרחים.
cms/verbs-webp/118861770.webp
bang zijn
Het kind is bang in het donker.
מפחד
הילד מפחד בחושך.
cms/verbs-webp/123380041.webp
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
אירע
האם משהו אירע לו בתאונת העבודה?
cms/verbs-webp/33493362.webp
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
להתקשר
אנא התקשר אליי מחר.
cms/verbs-webp/118485571.webp
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
עושים
הם רוצים לעשות משהו למען בריאותם.
cms/verbs-webp/104302586.webp
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.
קיבלתי
קיבלתי את האובול.
cms/verbs-webp/70864457.webp
brengen
De bezorger brengt het eten.
מביא
השליח מביא את האוכל.
cms/verbs-webp/55372178.webp
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
להתקדם
השבלולים מתקדמים באיטיות בלבד.
cms/verbs-webp/79201834.webp
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
מחבר
הגשר הזה מחבר שני שכונות.
cms/verbs-webp/121870340.webp
rennen
De atleet rent.
לרוץ
האתלט רץ.