אוצר מילים
למד פעלים – הולנדית

openen
Kun je dit blikje voor me openen?
לפתוח
אתה יכול לפתוח לי את הפחית בבקשה?

uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
לפרק
הבן שלנו פורק הכל!

schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
לבעוט
היזהר, הסוס יכול לבעוט!

melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
לדווח ל
כל הנוסעים מדווחים לקפטן.

kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
יודע
היא יודעת הרבה ספרים כמעט על פי פה.

verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
מצפה
אחותי מצפה לילד.

kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
להסתכל
היא מסתכלת דרך המשקפת.

schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
לצבוע
צבעתי לך תמונה יפה!

verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
להעדיף
הרבה ילדים מעדיפים סוכריות על דברים בריאים.

willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
רוצה לעזוב
היא רוצה לעזוב את המלון.

doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
לבלות
היא מבלה את כל הזמן הפנוי שלה בחוץ.
