‫אוצר מילים‬

למד פעלים – הולנדית

cms/verbs-webp/3819016.webp
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.
לפספס
הוא פספס את ההזדמנות לגול.
cms/verbs-webp/34979195.webp
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
מתאחדים
כיף כששני אנשים מתאחדים.
cms/verbs-webp/41019722.webp
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
נוסעים
לאחר הקניות, השניים נוסעים הביתה.
cms/verbs-webp/125385560.webp
wassen
De moeder wast haar kind.
שוטפת
האם שוטפת את הילד.
cms/verbs-webp/63868016.webp
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
להחזיר
הכלב החזיר את הצעצוע.
cms/verbs-webp/108118259.webp
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
שכחה
היא שכחה את שמו כעת.
cms/verbs-webp/81025050.webp
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
להילחם
הספורטאים מתלחמים זה בזה.
cms/verbs-webp/91997551.webp
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
להבין
אחד לא יכול להבין הכל על מחשבים.
cms/verbs-webp/102823465.webp
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
להראות
אני יכול להראות ויזה בדרכון שלי.
cms/verbs-webp/21529020.webp
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
לרוץ לכיוון
הילדה רצה לכיוונה של אמא.
cms/verbs-webp/119747108.webp
eten
Wat willen we vandaag eten?
אוכלים
מה אנחנו רוצים לאכול היום?
cms/verbs-webp/58993404.webp
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
הולך
הוא הולך הביתה אחרי העבודה.