אוצר מילים
למד פעלים – הולנדית
op handen zijn
Een ramp is op handen.
מתקרבת
אסונה מתקרבת.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
לנסוע ברכבת
אני אנסוע לשם ברכבת.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
לבחור
קשה לבחור את הנכון.
eisen
Hij eist compensatie.
דורש
הוא דורש פיצוי.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
להגן
קסדה אמורה להגן מפני תאונות.
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
באה
הבריאות באה תמיד בראש ובראשונה!
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.
מצאנו
מצאנו לינה במלון זול.
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.
לשבת
היא יושבת ליד הים בשקיעה.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
לבעוט
באומנויות הלחימה, אתה חייב לדעת לבעוט היטב.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
לשכב
הילדים שוכבים יחד על הדשא.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
פיטר
הבוס פיטר אותו.