Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws

משלים
הוא משלים את מסלול הריצה שלו כל יום.
mshlym
hva mshlym at mslvl hrytsh shlv kl yvm.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.

מנקה
העובד מנקה את החלון.
mnqh
h’evbd mnqh at hhlvn.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.

אני לא מעז
אני לא מעז לקפוץ למים.
any la m’ez
any la m’ez lqpvts lmym.
durven
Ik durf niet in het water te springen.

מעשיר
התבלינים מעשירים את המאכל שלנו.
m’eshyr
htblynym m’eshyrym at hmakl shlnv.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.

לזרוק
הוא זורק את המחשב שלו בזעם לרצפה.
lzrvq
hva zvrq at hmhshb shlv bz’em lrtsph.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.

להתעלם
הילד מתעלם ממילות אמו.
lht’elm
hyld mt’elm mmylvt amv.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

קורא
הבן קורא בכל קולו.
qvra
hbn qvra bkl qvlv.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

מוצא
אני מוצא את דרכי היטב במבוך.
mvtsa
any mvtsa at drky hytb bmbvk.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.

פוחדים
אנחנו פוחדים שהאדם נפגע באופן חמור.
pvhdym
anhnv pvhdym shhadm npg’e bavpn hmvr.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.

מתועבת
היא מתועבת מעכבישים.
mtv’ebt
hya mtv’ebt m’ekbyshym.
walgen van
Ze walgde van spinnen.

אירע
משהו רע אירע.
ayr’e
mshhv r’e ayr’e.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
