Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

zaščititi
Otroke je treba zaščititi.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.

teči za
Mama teče za svojim sinom.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

objeti
Mati objame male nogice dojenčka.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.

preživeti
Ves svoj prosti čas preživi zunaj.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.

videti
Z očali lahko bolje vidiš.
zien
Je kunt beter zien met een bril.

mešati
Različne sestavine je treba zmešati.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

prebiti se
Voda je bila previsoka; tovornjak se ni mogel prebiti čez.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.

upravljati
Kdo upravlja denar v vaši družini?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?

zadržati se
Ne smem preveč zapravljati; moram se zadržati.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.

prepričati
Pogosto mora prepričati svojo hčer, da je.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.

pomeniti
Kaj pomeni ta grb na tleh?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
