Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

dokončati
Vsak dan dokonča svojo tekaško pot.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.

zbežati
Nekateri otroci zbežijo od doma.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.

opomniti
Računalnik me opomni na moje sestanke.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.

zvoniti
Slišiš zvonec zvoniti?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?

preživeti
Morala bo preživeti z malo denarja.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.

dotakniti se
Nežno se je dotaknil nje.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.

priti
Veliko ljudi na počitnice pride z avtodomi.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.

hoditi
Po tej poti se ne sme hoditi.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.

težko najti
Oba se težko poslovita.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.

testirati
Avto se testira v delavnici.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

zažgati
Meso se na žaru ne sme zažgati.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
