Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans
incontrarsi
È bello quando due persone si incontrano.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
nuotare
Lei nuota regolarmente.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
accedere
Devi accedere con la tua password.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
aumentare
L’azienda ha aumentato il suo fatturato.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
rappresentare
Gli avvocati rappresentano i loro clienti in tribunale.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
chiacchierare
Gli studenti non dovrebbero chiacchierare durante la lezione.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
scappare
Nostro figlio voleva scappare da casa.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
dormire
Il bambino dorme.
slapen
De baby slaapt.
accadere
È accaduto qualcosa di brutto.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
allontanare
Un cigno ne allontana un altro.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
annotare
Devi annotare la password!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!