Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

girare
Le auto girano in cerchio.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.

aspettare
Dobbiamo ancora aspettare un mese.
wachten
We moeten nog een maand wachten.

bruciare
La carne non deve bruciare sulla griglia.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.

esplorare
Gli umani vogliono esplorare Marte.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.

fornire
Sono fornite sedie a sdraio per i vacanzieri.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

cantare
I bambini cantano una canzone.
zingen
De kinderen zingen een lied.

partire
La nave parte dal porto.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.

esercitare
Lei esercita una professione insolita.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.

dipingere
Lei ha dipinto le sue mani.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.

pubblicare
L’editore ha pubblicato molti libri.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.

spendere
Lei ha speso tutti i suoi soldi.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
