Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/102238862.webp
visit
An old friend visits her.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
cms/verbs-webp/81986237.webp
mix
She mixes a fruit juice.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
cms/verbs-webp/123947269.webp
monitor
Everything is monitored here by cameras.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
cms/verbs-webp/55119061.webp
start running
The athlete is about to start running.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
cms/verbs-webp/118008920.webp
start
School is just starting for the kids.
beginnen
School begint net voor de kinderen.
cms/verbs-webp/120978676.webp
burn down
The fire will burn down a lot of the forest.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/94555716.webp
become
They have become a good team.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
cms/verbs-webp/100634207.webp
explain
She explains to him how the device works.
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
cms/verbs-webp/57207671.webp
accept
I can’t change that, I have to accept it.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
cms/verbs-webp/123519156.webp
spend
She spends all her free time outside.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/111892658.webp
deliver
He delivers pizzas to homes.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
cms/verbs-webp/64053926.webp
overcome
The athletes overcome the waterfall.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.