Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

ask
He asks her for forgiveness.
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.

cancel
The flight is canceled.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.

enter
The subway has just entered the station.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.

summarize
You need to summarize the key points from this text.
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.

squeeze out
She squeezes out the lemon.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.

burn down
The fire will burn down a lot of the forest.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

pull out
How is he going to pull out that big fish?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

speak
He speaks to his audience.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.

eat
The chickens are eating the grains.
eten
De kippen eten de granen.

read
I can’t read without glasses.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

protect
Children must be protected.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
