Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/113253386.webp
fungere
Det fungerte ikke denne gangen.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
cms/verbs-webp/49853662.webp
skrive over
Kunstnerne har skrevet over hele veggen.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
cms/verbs-webp/118780425.webp
smake
Hovedkokken smaker på suppen.
proeven
De chef-kok proeft de soep.
cms/verbs-webp/129300323.webp
berøre
Bonden berører plantene sine.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/98977786.webp
navngi
Hvor mange land kan du navngi?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
cms/verbs-webp/118765727.webp
belaste
Kontorarbeid belaster henne mye.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/105934977.webp
produsere
Vi produserer strøm med vind og sollys.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
cms/verbs-webp/109542274.webp
slippe gjennom
Bør flyktninger slippes gjennom ved grensene?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/84476170.webp
kreve
Han krevde kompensasjon fra personen han hadde en ulykke med.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
cms/verbs-webp/124274060.webp
etterlate
Hun etterlot meg et stykke pizza.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
cms/verbs-webp/85191995.webp
komme overens
Avslutt krangelen og kom endelig overens!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
cms/verbs-webp/74693823.webp
trenge
Du trenger en jekk for å skifte dekk.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.