Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors
tilgi
Hun kan aldri tilgi ham for det!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
understreke
Han understreket uttalelsen sin.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
flytte sammen
De to planlegger å flytte sammen snart.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
sjekke
Tannlegen sjekker pasientens tannsett.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
sove
Babyen sover.
slapen
De baby slaapt.
drikke
Hun drikker te.
drinken
Ze drinkt thee.
transportere
Vi transporterer syklene på biltaket.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
bestå
Studentene besto eksamen.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
blande
Maleren blander fargene.
mengen
De schilder mengt de kleuren.
servere
Kelneren serverer maten.
serveren
De ober serveert het eten.
melde
Den som vet noe, kan melde seg i klassen.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.