Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/51573459.webp
beklemtoon
Jy kan jou oë goed met grimering beklemtoon.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
cms/verbs-webp/108350963.webp
verryk
Speserye verryk ons kos.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/60111551.webp
neem
Sy moet baie medikasie neem.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
cms/verbs-webp/92054480.webp
gaan
Waarheen het die meer wat hier was, gegaan?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
cms/verbs-webp/91643527.webp
vashaak
Ek’s vasgehaak en kan nie ’n uitweg vind nie.
vastzitten
Ik zit vast en kan geen uitweg vinden.
cms/verbs-webp/71260439.webp
skryf aan
Hy het verlede week aan my geskryf.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
cms/verbs-webp/106665920.webp
voel
Die ma voel baie liefde vir haar kind.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/109157162.webp
kom maklik
Surfing kom maklik vir hom.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
cms/verbs-webp/108991637.webp
vermy
Sy vermy haar kollega.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.
cms/verbs-webp/61245658.webp
spring uit
Die vis spring uit die water.
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/73649332.webp
skree
As jy gehoor wil word, moet jy jou boodskap hard skree.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
cms/verbs-webp/119335162.webp
beweeg
Dit is gesond om baie te beweeg.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.