Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/34664790.webp
verslaan
Die swakker hond is in die geveg verslaan.
verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.
cms/verbs-webp/97784592.webp
let
’n Mens moet op die padtekens let.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/108350963.webp
verryk
Speserye verryk ons kos.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/87142242.webp
hang af
Die hangmat hang af van die plafon.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/103797145.webp
aanstel
Die maatskappy wil meer mense aanstel.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/125376841.webp
kyk na
Op vakansie het ek baie besienswaardighede bekyk.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
cms/verbs-webp/100434930.webp
eindig
Die roete eindig hier.
eindigen
De route eindigt hier.
cms/verbs-webp/11579442.webp
gooi na
Hulle gooi die bal na mekaar.
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
cms/verbs-webp/94193521.webp
draai
Jy mag links draai.
draaien
Je mag naar links draaien.
cms/verbs-webp/119613462.webp
verwag
My suster verwag ’n kind.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/80325151.webp
voltooi
Hulle het die moeilike taak voltooi.
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
cms/verbs-webp/70055731.webp
vertrek
Die trein vertrek.
vertrekken
De trein vertrekt.