Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/85010406.webp
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
spring oor
Die atleet moet oor die hindernis spring.
cms/verbs-webp/120870752.webp
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
uittrek
Hoe gaan hy daardie groot vis uittrek?
cms/verbs-webp/79582356.webp
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
ontsyfer
Hy ontsyfer die klein druk met ’n vergrootglas.
cms/verbs-webp/120655636.webp
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
opdateer
Deesdae moet jy jou kennis voortdurend opdateer.
cms/verbs-webp/8482344.webp
kussen
Hij kust de baby.
soen
Hy soen die baba.
cms/verbs-webp/116932657.webp
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
ontvang
Hy ontvang ’n goeie pensioen in sy ouderdom.
cms/verbs-webp/119913596.webp
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
gee
Die vader wil vir sy seun ’n bietjie ekstra geld gee.
cms/verbs-webp/60625811.webp
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
vernietig
Die lêers sal heeltemal vernietig word.
cms/verbs-webp/32796938.webp
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
stuur af
Sy wil die brief nou afstuur.
cms/verbs-webp/5161747.webp
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
verwyder
Die graafmasjien verwyder die grond.
cms/verbs-webp/120515454.webp
voeden
De kinderen voeden het paard.
voer
Die kinders voer die perd.
cms/verbs-webp/73649332.webp
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
skree
As jy gehoor wil word, moet jy jou boodskap hard skree.