Woordeskat
Leer Werkwoorde – Nederlands
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
klink
Haar stem klink fantasties.
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
neerskryf
Jy moet die wagwoord neerskryf!
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
klop
Hy het sy teenstander in tennis geklop.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
voeg by
Sy voeg ’n bietjie melk by die koffie.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
lê agter
Die tyd van haar jeug lê ver agter.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
uitdruk
Sy druk die suurlemoen uit.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
sleg praat
Die klasmaats praat sleg van haar.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
stem saam
Die bure kon nie oor die kleur saamstem nie.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
weggee
Sy gee haar hart weg.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
stuur af
Sy wil die brief nou afstuur.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
omhels
Die moeder omhels die baba se klein voetjies.