Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/101383370.webp
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
uitgaan
Die meisies hou daarvan om saam uit te gaan.
cms/verbs-webp/58993404.webp
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
huis toe gaan
Hy gaan huis toe na die werk.
cms/verbs-webp/33688289.webp
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
inlaat
Mens moet nooit vreemdelinge inlaat nie.
cms/verbs-webp/106997420.webp
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
onaangeraak laat
Die natuur is onaangeraak gelaat.
cms/verbs-webp/123298240.webp
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
ontmoet
Die vriende het ontmoet vir ’n gesamentlike ete.
cms/verbs-webp/99169546.webp
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
kyk
Almal kyk na hulle fone.
cms/verbs-webp/55372178.webp
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
vorder
Slakke maak slegs stadige vordering.
cms/verbs-webp/108350963.webp
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
verryk
Speserye verryk ons kos.
cms/verbs-webp/106203954.webp
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
gebruik
Ons gebruik gasmaskers in die brand.
cms/verbs-webp/129244598.webp
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
beperk
Gedurende ’n dieet moet jy jou voedselinname beperk.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
beskerm
’n Helm is daar om teen ongelukke te beskerm.
cms/verbs-webp/83636642.webp
slaan
Ze slaat de bal over het net.
slaan
Sy slaan die bal oor die net.