Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/123367774.webp
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
sorteer
Ek het nog baie papier om te sorteer.
cms/verbs-webp/110233879.webp
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
skep
Hy het ’n model vir die huis geskep.
cms/verbs-webp/66787660.webp
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
verf
Ek wil my woonstel verf.
cms/verbs-webp/103797145.webp
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
aanstel
Die maatskappy wil meer mense aanstel.
cms/verbs-webp/80325151.webp
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
voltooi
Hulle het die moeilike taak voltooi.
cms/verbs-webp/1502512.webp
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
lees
Ek kan nie sonder brille lees nie.
cms/verbs-webp/122470941.webp
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.
stuur
Ek het vir jou ’n boodskap gestuur.
cms/verbs-webp/61806771.webp
brengen
De koerier brengt een pakketje.
bring
Die boodskapper bring ’n pakkie.
cms/verbs-webp/44159270.webp
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
teruggee
Die onderwyser gee die opstelle terug aan die studente.
cms/verbs-webp/123380041.webp
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
gebeur aan
Het iets met hom in die werkongeluk gebeur?
cms/verbs-webp/90309445.webp
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
plaasvind
Die begrafnis het eergister plaasgevind.
cms/verbs-webp/97119641.webp
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
verf
Die motor word blou geverf.