Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/78309507.webp
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
sny uit
Die vorms moet uitgesny word.
cms/verbs-webp/33493362.webp
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
terugbel
Bel my asseblief môre terug.
cms/verbs-webp/22225381.webp
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
vertrek
Die skip vertrek uit die hawe.
cms/verbs-webp/95190323.webp
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
stem
Mens stem vir of teen ’n kandidaat.
cms/verbs-webp/110347738.webp
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
verbly
Die doel verbly die Duitse sokkerondersteuners.
cms/verbs-webp/102304863.webp
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
skop
Wees versigtig, die perd kan skop!
cms/verbs-webp/95056918.webp
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
lei
Hy lei die meisie aan die hand.
cms/verbs-webp/109588921.webp
uitzetten
Ze zet de wekker uit.
skakel af
Sy skakel die alarmklok af.
cms/verbs-webp/44848458.webp
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
stop
Jy moet by die rooi lig stop.
cms/verbs-webp/72855015.webp
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
ontvang
Sy het ’n baie mooi geskenk ontvang.
cms/verbs-webp/97593982.webp
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
voorberei
’n Heerlike ontbyt is voorberei!
cms/verbs-webp/108556805.webp
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
kyk af
Ek kon van die venster af op die strand afkyk.