Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/84365550.webp
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
vervoer
Die vragmotor vervoer die goedere.
cms/verbs-webp/118483894.webp
genieten
Ze geniet van het leven.
geniet
Sy geniet die lewe.
cms/verbs-webp/90321809.webp
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
geld uitgee
Ons moet baie geld aan herstelwerk spandeer.
cms/verbs-webp/110667777.webp
verantwoordelijk zijn voor
De arts is verantwoordelijk voor de therapie.
verantwoordelik wees
Die dokter is verantwoordelik vir die terapie.
cms/verbs-webp/41935716.webp
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
verdwaal
Dit is maklik om in die woud te verdwaal.
cms/verbs-webp/122479015.webp
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
sny op grootte
Die materiaal word op grootte gesny.
cms/verbs-webp/11497224.webp
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
antwoord
Die student antwoord die vraag.
cms/verbs-webp/119269664.webp
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
slaag
Die studente het die eksamen geslaag.
cms/verbs-webp/115172580.webp
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
bewys
Hy wil ’n wiskundige formule bewys.
cms/verbs-webp/79201834.webp
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
verbind
Hierdie brug verbind twee buurte.
cms/verbs-webp/102823465.webp
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
wys
Ek kan ’n visum in my paspoort wys.
cms/verbs-webp/100965244.webp
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
kyk af
Sy kyk af in die vallei.